In de Staat van het Onderwijs 2025 reflecteert de onderwijsinspectie op hun toezicht op de kwaliteit van onderwijs. De inspectie vraagt zich af of versterkt toezicht het gewenste effect heeft en er geen onbedoelde prikkels vanuit gaan. De onderwijsinspectie erkent de administratie last die leraren ervaren door het toezicht. Maar in de Staat van het Onderwijs gaat de inspectie voorbij aan de hoge werkdruk en het gebrek aan professionele autonomie van leraren. Deze onbedoelde prikkels van de inspectie zijn belangrijke oorzaken van het lerarentekort!
Directe aanleiding voor de versterking van het toezicht door de onderwijsinspectie was een incident in 2018. Op een vmbo-school in Maastricht hadden leerlingen het centraal examen afgelegd zonder dat zij alle onderdelen van het schoolexamen hadden voltooid. De inspectie verklaarde de centrale examens van deze school ongeldig.
Als reactie op dit incident start de inspectie het programma Versterking Toezicht. Het personeelsbestand van de onderwijsinspectie groeit met 41% van 574 medewerkers in 2018 naar 811 medewerkers in 2024. Scholen worden overstelpt met checklists, handreikingen en zelfevaluatie-instrumenten om te komen tot een goede kwaliteitsborging van schoolexamens. Op alle scholen zijn sindsdien omvangrijke examencommissies opgetuigd. Regels voor het PTA (plan van toetsing en afsluiting) zijn aangescherpt met limieten aan hoeveelheden opdrachten en toetsen. Toetsen binnen het PTA moeten volgens de onderwijsinspectie een afsluitend karakter hebben. Dus geen voortgangs- en diagnostische toetsen meer. Geen stapeling van tussentoetsen.

Administratieve lasten
Regels die de inspectie oplegt aan de scholen staan haaks op effectieve didactiek. Oefentoetsing en verspreid leren zijn immers ‘evidence-based’ de beste leerstrategieën. Maar cumulatief toetsen is door de inspectie verboden. Deze onbedoelde prikkel wordt niet gesignaleerd in de Staat van het Onderwijs. Toetsdeskundige René Kneyber stelt in een blogpost op LinkedIn dat het de inspectie ontbreekt aan onderwijsinhoudelijke en onderwijskundige kennis van zaken. “De overheid lijkt niet alleen te falen in het bijdragen aan beter onderwijs, maar zelfs actief vooruitgang tegen te werken” (Kneyber, 2024).
Wel constateert de inspectie een hoge werkdruk onder leraren die te wijten is aan de hoeveelheid administratieve taken.
“Onderwijsprofessionals ervaren soms dat zij alleen administreren om verantwoording af te leggen aan hun leidinggevende, ouders of de inspectie. Zij vinden dat meer vertrouwen in de professionaliteit van onderwijsprofessionals helpt om de administratieve lasten te verminderen“.
(Staat van het Onderwijs, blz 114)
De onderwijsinspectie signaleert verder dat besturen en schoolleiders zicht houden op het welbevinden van leraren met onder andere tevredenheidsonderzoeken (SvhO, blz 87). Maar de inspectie verzuimt te refereren aan de resultaten van tevredenheidsonderzoeken. Daaruit blijkt dat leraren onvoldoende tijd hebben om hun taken naar behoren uit te voeren. Leraren hebben geen tijd voor professionalisering, niet genoeg aandacht voor leerlingen en te weinig tijd voor innovatie.

De administratieve lasten zijn al jaren een groot probleem in het onderwijs. Tien jaar geleden concludeerde een onderzoek onder ruim 3400 leraren en schooldirecteuren:
– 77 procent van de ondervraagden ervaart de aanpak van de inspectie als een verhoging van de administratieve werklast.
– 50 procent vindt dat de inspectie geen meerwaarde heeft voor de kwaliteit van het onderwijs (Staat van het Onderwijstoezicht, 2015).
Vertrekredenen
Het lerarentekort in het funderend onderwijs bedraagt 7.700 fte. Dat komt neer op 8,1% van de totale werkgelegenheid in die sectoren. De inspectie legt zich erbij neer dat het lerarentekort op de lange termijn aanhoudt. “Het tekort blijft structureel“, schrijft de inspectie (SvhO, blz. 212). Ze gaan helaas volledig voorbij aan de oorzaken van het lerarentekort. De onderwijsinspectie had bijvoorbeeld kunnen reflecteren op het onderzoek naar de vertrekredenen van leraren. Dit onderzoeksrapport van ResearchNed is klip en klaar. De belangrijkste oorzaak voor het lerarentekort is werkdruk. Leraren melden dat er binnen hun school te weinig ruimte en tijd is voor onderwijsontwikkeling en verdieping. Het gaat hierbij om een gebrek aan inhoudelijke uitdaging. Leraren voelen zich niet vrij om het onderwijs aan de leerlingen naar eigen inzicht in te richten. Er is een gemis aan professionele ruimte en autonomie.

Leerresultaten
Leraren in Nederland boeken ondanks de hoge werkdruk goede resultaten. “De meeste leerlingen voelen zich goed en gaan met plezier naar school“, valt te lezen in de Staat van het Onderwijs (blz 80). Ondanks het lerarentekort scoort Nederland bovengemiddeld wat betreft leerprestaties in het internationale PISA-onderzoek. Nederland behoort niet tot de absolute top, zoals Finland of Estland, maar zit wel in de bovenmoot van Europa. Dit blijkt ook uit de Staat van het Onderwijs. Op het onderdeel ‘Leerresultaten‘ scoort 96% van de po-scholen en en maar liefst 98% van de vo-scholen voldoende! Onvoldoende-scholen hebben te maken met een hoog lerarentekort.

Toch beoordeelt de onderwijsinspectie maar liefst 20% van de scholen als onvoldoende. Op deze scholen schort het aan elementen uit de cyclus van kwaliteitszorg. Op het onderdeel “Evaluatie, verantwoording en dialoog” scoort 30% van de VO-scholen onvoldoende. Verbazingwekkend is dit niet. Gezien de hoge werkdruk concentreren scholen zich op de core-business van onderwijs, gewoon goed lesgeven. De kwaliteit van het papierwerk schiet er vaak bij in.

Natuurlijk kan er van alles beter in het onderwijs, maar de vraag is of dit moet met veel papierwerk. Schoolleider Eva Naaijkens geeft in deze blogpost op LinkedIn een opsomming wat scholen moeten ophoesten aan documenten. “Laten we niet doen alsof er zoveel ruimte is en zo weinig regels. Want er móét nogal wat“.
Reflectie
De onbedoelde prikkels die uitgaan van het versterkte toezicht zijn belangrijke oorzaken van het lerarentekort. De top onderwijslanden Finland en Estland kennen geen lerarentekort. In Finland is de intrinsieke motivatie van leraren toegenomen toen ze daar in de jaren 90 de onderwijsinspectie hebben afgeschaft. Scholen en leraren genieten meer vrijheid en vertrouwen in Finland, en de managementlaag is er beperkter. Leraren ervaren minder werkdruk en hebben meer tijd om leerlingen te stimuleren.
Estland kent ook geen ‘complex, full-scale’ onderwijsinspectie, maar heeft desondanks het beste onderwijs van Europa. “The system of evaluating schools in Estland is not very strong, and that’s one of the best parts of our system”.

Het is lovenswaardig dat de onderwijsinspectie een hoofdstuk “Reflectie” toevoegt aan de Staat van het Onderwijs 2025. De inspectie klopt zichzelf flink op de borst: “Gemiddeld krijgen we voor de verschillende soorten onderzoeken een cijfer tussen een 7 en 8” (SvhO, blz 135).
Maar daarin is de inspectie onvoldoende kritisch op onbedoelde prikkels die uitgaan van hun verscherpte toezicht.
- Geen reflectie op de onderwijskundige gevolgen voor leraren.
- Geen reflectie op het onderzoek naar de vertrekredenen van leraren.
Verstikkende bureaucratie is slecht voor de intrinsieke motivatie van leraren.

Deze minister wilde een fundamentele herijking van het besturingsmodel: lumpsum-bekostiging, zeggenschap en arbeidsvoorwaardenvorming.