Onorthodoxe maatregelen om de kwaliteit van lestijd te waarborgen

Wil je iets anders, organiseer het dan anders” is een verfrissend boek over de kwaliteit van onderwijs. Volgens Klaas van Veen, hoogleraar onderwijskunde, hebben de problemen in het onderwijs weinig van doen met de kwaliteit van leraren. Maar hebben die vooral te maken met de manier waarop onderwijs is georganiseerd. Klaas van Veen stelt in zijn boek onorthodoxe maatregelen voor.

De afgelopen jaren is lesgeven steeds efficiënter georganiseerd wat resulteert in grote klassen, veel lesuren, weinig tijd om je voor te bereiden en je te verdiepen in het leren van je leerlingen, weinig didactische variatie, uniforme eindtoetsen en nauwelijks mogelijkheden tot maatwerk. Lesgeven is verworden tot het afwerken van een aantal lessen, waarbij nauwelijks ruimte is om het kind te zien, laat staan om kinderen te helpen ergens beter in te worden.
Klaas van Veen schrijft in zijn boek dat deze manier van lesgeven verre van aantrekkelijk is en niet uitdaagt tot excelleren – niet bij leerlingen noch bij leraren.

De gevolgen zijn groot:

  • toenemende kansenongelijkheid,
  • dalende onderwijskwaliteit.

In het landelijke debat is een hardnekkige neiging om de oorzaak bij scholen en leraren te leggen en de oplossing te zoeken in beter gekwalificeerde leraren. Volgens Van Veen hebben de problemen in het onderwijs weinig te maken met het veronderstelde dalende niveau van leraren. De hoogleraar onderwijskunde stelt daarom een grondige make-over voor van de organisatie van het werk van leraren.

“De organisatie van het werk van leraren vereist een grondige make-over.” Klaas van Veen, hoogleraar onderwijskunde

Kleinere groepen, minder lessen

Volgens Van Veen zijn onorthodoxe maatregelen nodig. Reorganiseer het werk van leraren vanuit de definitie van lesgeven waarin het leerproces van elk kind centraal staat. Zorg ervoor dat leraren werkelijk de ruimte, tijd en mogelijkheden hebben om elk kind aandacht te geven en om met elk kind op maat te kunnen werken. Dat maakt het werk weer uitdagend en zinvol. Als lesgeven zo wordt georganiseerd, wie wil dan niet het onderwijs in, vraagt Van Veen zich af.

Van Veen komt in zijn boek met concrete maatregelen. Voor deze manier van lesgeven zijn kleinere groepen nodig, met een maximum van twintig leerlingen, bij voorkeur zelfs zestien. Daarnaast vraagt dit om minder lessen per dag en kortere lesdagen. Niet alleen om structureel tijd te creëren voor samenwerking tussen leraren, maar ook om de kwaliteit van de lestijd te waarborgen. Van Veen zegt in zijn boek dat lesgeven veel energie kost en emotioneel zwaar is, waardoor lange lesdagen contraproductief zijn.

Dat lange lesdagen contraproductief zijn blijkt ook uit rapporten van de OECD, zoals Education at a glance en PISA. Data van deze rapporten geven een duidelijke correlatie aan tussen hoeveelheid lestijd en onderwijskwaliteit. Hoe meer lessen leraren geven, hoe lager de kwaliteit.

Teach less, learn more: minder focus op hoeveelheid lessen, maar op kwaliteit.

Lumpsum financiering

Wil je iets anders, organiseer het dan anders” is een verfrissend boek dat de oorzaak van onderwijsproblemen niet in de schoenen van leraren schuift, maar in het systeem. Van Veen wil de huidige manier van financieren veranderen. “De lumpsum is te beperkt en de subsidies te tijdelijk om voor scholen verantwoord en consistent onderwijsbeleid te voeren“, zegt Van Veen.

Al in 2016 constateert de Algemene Rekenkamer dat de manier waarop de lumpsum is vormgegeven onvoldoende transparant is. Waaraan schoolbesturen de lumpsum precies besteden en welke prestaties en effecten zij ermee bereiken, is niet uit de jaarrekeningen op te maken, schrijft de Algemene Rekenkamer in hun Verantwoordingsonderzoek 2016.

Schoolbesturen zijn vrij in de besteding van de lumpsum. Veel onderwijsgeld belandt niet in de klas, maar verdwijnt naar onderzoek en advies.

In de paragraaf ‘Onderwijsonderzoek: daar zit het onderwijs niet op te wachten‘ schrijft Van Veen dat de effecten van onderzoek op leren en lesgeven beperkt zijn. Dat is niet zo vreemd stelt hij, want een onderzoeker wordt afgerekend op het publiceren in vooral Amerikaanse wetenschappelijke tijdschriften waarin andere, meer theoretische discussies centraal staan. Zelf lesgeven, de hele dag aan een klas met kinderen? Volgens Van Veen heeft de gemiddelde onderzoeker geen idee.

Klaas van Veen staat niet alleen in dit kritische standpunt over onderwijsonderzoek. Volgens emeritis hoogleraar Piet de Rooy gaat er een pervers effect uit van onderwijsonderzoek: de kwaliteit van onderwijs loopt terug! Dit is volgens De Rooy een gevolg van het feit dat onderwijskundigen de ervaring van leraren buitenspel zetten en geen ruimte bieden aan het gezonde verstand. Onderwijskunde bleek geen cumulatieve kennis op te bouwen, en er was nauwelijks enige vorm van consensus bereikt, veel onderzoek was niet repliceerbaar en dit hele onderzoeksterrein had zich dan ook een ‘awful reputation’ verworven (De Rooy, 2018).

Er wordt een duizelingwekkende hoeveelheid onderzoek verricht in onderwijs. Jaarlijks worden minstens 30.000 artikelen over onderwijs gepubliceerd! Doktor Gaz, een natuurkundeleraar uit Engeland, legt uit waarom leraren beter geen onderzoekspapers over onderwijs moeten lezen (Dr. Gaz, 2018).

“Most published research is poor quality, and simply doesn’t deserve to be read by anyone.” Dr. Gaz, 2018

Veel onderwijsgeld lekt ook weg naar onderwijsadviseurs. Het aantal onderwijsadviseurs nam toe van 17 duizend in 2006 naar 61 duizend in 2021! De explosieve groei aan onderwijsadviseurs heeft niet gezorgd voor meer onderwijskwaliteit. Het lerarentekort is inmiddels opgelopen tot ruim 10.000 fte.
Waarom geven onderwijsadviseurs geen les? Het antwoord op deze vraag is evident; onderwijsadviseurs hebben hogere verdiensten, meer aanzien, betere arbeidsvoorwaarden en minder werkdruk (Van Hove, 2023).

Wil je iets anders dan je nu hebt, organiseer het dan anders:

  • minder geld naar onderzoek en adviseurs,
  • méér geld in de klas.

Dit boek van hoogleraar onderwijskunde Klaas van Veen beveel ik warm aan, speciaal voor onderwijsonderzoekers en onderwijsadviseurs die zelf geen lesgeven.