Onderwijs in het digitale tijdperk

De Onderwijsraad werkt momenteel aan een brede verkenning van het thema ‘Onderwijs in het digitale tijdperk’. Hoe kun je ICT beter inzetten in het onderwijs? Waar liggen de knelpunten?
De Onderwijsraad nodigt iedereen uit om mee te denken over deze verkenning (Onderwijsraad, 2016).

Met onderstaand artikel lever ik mijn bijdrage aan de brede verkenning van het thema ‘Onderwijs in het digitale tijdperk’. Het artikel eindigt met twee aanbevelingen aan de Onderwijsraad.

Waarom ICT in het onderwijs?
ICT biedt onderwijs grote voordelen. Actualiteit, multimedia en interactie op internet maken het leren immers een stuk attractiever dan leren uit een boek. Dit is wat leerlingen willen: variatie.
Leerlingen willen afwisseling van verschillende activiteiten in de les, lessen die aansluiten op gebeurtenissen uit het nieuws. Leerlingen willen instructies terug kunnen kijken op online video’s, zodat zij niet vastlopen tijdens het zelfstandig maken van opdrachten. Leerlingen willen de leerstof oefenen met online toetsen, digitaal hun huiswerk inleveren, zodat de docent makkelijk kan zien wie het wel of niet gemaakt heeft. Ze willen meteen feedback krijgen op hun gemaakte werk.
Uit: Rapportage Scholieren-congressen Motivatie, LAKS, 2015).

Reeds in 2003 heeft de Onderwijsraad de ‘waarom-vraag‘ beantwoord in hun advies www.web-leren.nl:

“Wanneer lerenden de mogelijkheid krijgen om via het web de door hen gewenste kennis (op de door hen gewenste tijd, op de door hen gewenste plaats en in een door hen gewenst tempo) te vergaren, die ook nog kan worden ingezet in schools verband, kan dit de kansen op een certificaat of diploma vergroten.
Dit is zeker van belang voor degenen die minder gecharmeerd zijn van het formele, schoolse leren.”

leren

De vraag waarom scholen ICT moeten gebruiken is niet langer aan de orde. Toch worstelen nog veel scholen met de vraag hoe ze ICT beter kunnen inzetten. Nog niet zo lang geleden constateerde de Onderwijsraad zelfs een steeds grotere kloof tussen de mogelijkheden van ICT en de daadwerkelijke benutting door scholen (Onderwijsraad, 2008).
Logisch dat de Onderwijsraad na al die jaren van hoge verwachtingen zich afvraagt waar de echte knelpunten liggen.

Hoe kun je ICT beter inzetten in het onderwijs?
Een knelpunt waar scholen lange tijd tegenaan liepen was de ICT infrastructuur: te weinig ICT werkplekken en trage internetverbindingen.
Anno 2016 hoeft de ICT infrastructuur geen problemen meer op te leveren. Op scholen waar leerlingen hun eigen laptop meenemen (BYOD) gaan honderden en soms wel duizenden leerlingen tegelijkertijd probleemloos op wifi.


Wat zijn dan wel de knelpunten?
Volgens mij zijn een professionele elektronische leeromgeving én onderwijstijd de belangrijkste oorzaken voor het achterblijven van ICT in het onderwijs.

1. Elektronische leeromgeving
Veel docenten die ICT willen gebruiken in hun onderwijs moeten zich behelpen met veelal gratis webtools, of losse apps (Top 200 Tools for Learning 2016). Populaire apps zijn tegenwoordig Kahoot! en Socrative waarmee snel en eenvoudig kennisoverdracht kan worden getoetst. Maar een docent in VO of MBO bedient toch al snel 100 tot 200 leerlingen per week, waardoor het beheer met losse apps een lastige opgave is. Voor het inleveren van opdrachten per e-mail geldt dit bezwaar nog meer. Dit wordt met zoveel leerlingen per week onbeheersbaar voor docenten.

Daarom pleit ik voor het gebruik van een professionele elektronische leeromgeving. Met een elektronische leeromgeving kan een docent voor elke klas of groep een gesloten website maken en daarin zelf opdrachten arrangeren met alle relevante tools die het leren faciliteren. Met een paar muisklikken is de actualiteit, interactie en multimedia van internet te integreren in opdrachten. Het opstellen, afnemen en nakijken van (oefen)-toetsen is in een elektronische leeromgeving eenvoudig te automatiseren. Digitaal ingeleverde opdrachten en resultaten van online toetsen worden automatisch geordend in het ‘gradecenter‘.
Het beheer van grote aantallen leerlingen werkt met een elektronische leeromgeving efficiënter dan met losse apps of webtools. Bovendien is met ‘learning analytics‘ de studievoortgang van elke leerling in de elektronische leeromgeving gemakkelijk te monitoren.

Een elektronische leeromgeving leent zich uitstekend om klassikaal onderwijs te ondersteunen met flankerende onderwijsvormen. Als voorbereiding op de klassikale les bestuderen leerlingen zelfstandig in de elektronische leeromgeving informatie, animaties, uitleg-video’s en maken online quizzen waarmee voorkennis wordt getoetst. Na de les maken leerlingen zelfstandig in de elektronische leeromgeving opdrachten en toetsen waarmee de leerstof wordt verwerkt.

voorennadeles

Voor klassikaal onderwijs dat wordt geflankeerd met andere onderwijsvormen is een geavanceerde elektronische leeromgeving nodig. Facebook is daarvoor ongeschikt, maak ook Magister dat op veel scholen wordt gebruikt, schiet tekort in de faciliteiten die het leren ondersteunen. Geavanceerde elektronische leeromgevingen zijn bijvoorbeeld Itslearning, N@Tschool, Moodle, of Blackboard.
Van belang is verder de duurzaamheid van een elektronische leeromgeving. Het mag niet zo zijn dat docenten na een paar jaar opnieuw kunnen beginnen, omdat de school heeft besloten over te stappen op een andere elektronische leeromgeving.

2. Onderwijstijd
Maar op scholen die wel de beschikking hebben over een geavanceerde en duurzame elektronische leeromgeving zie je vaak een onderbenutting van de mogelijkheden. Dit wordt veroorzaakt door het tweede belangrijke knelpunt voor het gebruik van ICT in het onderwijs: TIJD.
Scholen moeten voldoen aan de wettelijke urennorm voor onderwijstijd: 1000 uur in het VO en MBO. Het begrip onderwijstijd dateert uit de tijd dat het schoolbord is uitgevonden met een leraar die in een lokaal lesgeeft aan een klas. In 2008 heeft de Commissie Onderwijstijd het begrip onderwijstijd opnieuw gedefinieerd.

“Innovatief onderwijs bestaat uit een door leraren ontworpen arrangement van activiteiten, waarvan luisteren naar een leraar in de klas er één is en waarvoor gelijktijdige aanwezigheid van leraar en leerling in één ruimte lang niet altijd nodig en mogelijk is.”
(Commissie Onderwijstijd, 2008)

Helaas neemt het rooster met klassikale lessen een centrale plaats in op scholen. Onderwijstijd wordt nog altijd gedefinieerd in termen van het aantal uren dat de leraar voor de klas staat. Flankerende onderwijsvormen in de elektronische leeromgeving worden niet meegewogen in het traditionele lesrooster. Docenten die onderwijsvormen ontwikkelen in de elektronische leeromgeving doen dit buiten de onderwijstijd om en krijgen daarom voor hun geleverde werk géén ontwikkeltijd. De meeste docenten, die toch al structureel overwerk moeten leveren voor hun klassikale lessen, beginnen hier niet aan.

In geavanceerde elektronische leeromgevingen wordt feedback op het leerproces automatisch gegenereerd en zijn tools voorhanden waarmee de geplande tijd van elektronische lessen kan worden verantwoord. Bijvoorbeeld in de elektronische leeromgeving van Blackboard kan de docent-op-afstand met de tools ‘adaptive release’ en ‘performance dashboard’ exact kan zien wat elke individuele leerling op welk moment aan leeractiviteiten onderneemt.  Met zogenaamde ‘slimme’ elektronische lessen kan worden voldaan aan de criteria voor onderwijstijd en kunnen docenten hun tijd verdelen over klassikale lessen én flankerende onderwijsvormen in de elektronische leeromgeving.

Aanbevelingen
Op basis van bovenstaande kom ik tot de volgende twee aanbevelingen voor de brede verkenning van het thema ‘Onderwijs in het digitale tijdperk‘:

  1. Geavanceerde elektronische leeromgeving
    In het digitale tijdperk behelpen docenten zich niet langer met gratis webtools of losse apps, maar beschikken docenten over een geavanceerde en duurzame elektronische leeromgeving om volop te profiteren van de mogelijkheden van ICT in het onderwijs.
  2. Onderwijstijd voor flankerende onderwijsvormen
    In het digitale tijdperk verzorgen docenten klassikaal onderwijs geflankeerd door andere onderwijsvormen in de elektronische leeromgeving. De extra tijd die dit vraagt van docenten wordt vrijgemaakt door flankerende onderwijsvormen op te nemen binnen de 1000 urennorm van de onderwijstijd.

Bronnen:
– Waarom maximaal 20 lessen per week?
– Slimme elektronische lessen gelden als Onderwijstijd!

docenten-die-minder-klassikale-lessen-geven-hebben-meer-tijd-voor-onderwijs-en-ict-en-daarmee-meer-aandacht-voor-persoonlijke-begeleiding

Naschrift
Op 9 mei 2017 is het rapport ‘Doordacht digitaal‘ van de Onderwijsraad gepubliceerd. Lees hier mijn reactie: Doordacht digitaal: een gemiste kans.

Eén antwoord op “Onderwijs in het digitale tijdperk”

  1. Ik hoop dat steeds meer mensen zich bewust worden van deze roep om samenhang

Reacties zijn gesloten.