Als prestaties in het onderwijs achterblijven bij verwachtingen, is het een logische stap de hoeveelheid lessen te vergroten. In het VO wordt de onderwijstijd verhoogd van 1000 naar 1040 uur per jaar, in het MBO gaat de onderwijstijd van 850 uur naar 1000 uur per jaar. Finland levert al jaren de beste onderwijsprestaties van Europa. In de ranglijst van het Programme for International Student Assessment (PISA) neemt Finland, na Shanghai en Zuid-Korea, de derde plaats in. Het bijzondere aan de Finnen is dat zij niet geloven dat meer lessen noodzakelijkerwijs leiden tot betere onderwijsprestaties.
De Tweede Kamer debatteert over de invoering van competentiegericht leren in het MBO. Verschillende partijen in de Tweede Kamer vragen zich af of er nog wel voldoende wordt gedaan aan kennisoverdracht in het MBO. Een terechte vraag want volgens mij weet niemand meer wat er aan kennisoverdracht wordt gedaan in competentiegericht onderwijs.
Ik geef biologieles in het Middelbaar Laboratorium Onderwijs (MLO) en ben auteur van de leermethode Biologie voor het MLO. De basiskennis biologie waarover elke laboratoriummedewerker moet beschikken is gecomprimeerd in dit leerboek. De inhoud van Biologie voor het MLO is gebaseerd op het Eindtermenboek. Dit document is door de gezamenlijke laboratoriumscholen opgesteld en bestaat uit een nauwkeurige opsomming van kwaliteiten op het gebied van kennis, vaardigheden en attitudes waarover een analist moet beschikken. Bijvoorbeeld: de kandidaat kan in het kader van moleculaire biologie de eigenschappen van aminozuren, eiwitten en DNA beschrijven. De hele opleiding tot analist bestaat uit meer dan honderd van deze concrete eindtermen. Docenten en leerlingen hebben zo een duidelijk beeld van de laboratoriumopleiding. En uitgeverijen ontwikkelen de inhoud van hun leermiddelen op basis van deze eindtermen.
SHL competenties
Vanaf 1 augustus 2011 moet het anders, want het ministerie van OCW wil een competentiegerichte kwalificatiestructuur invoeren (cgo). De uitgever van Biologie voor het MLO heeft mij gevraagd het leerboek aan te passen aan de competentiegerichte kwalificatiestructuur. Dat is niet eenvoudig, want het Eindtermenboek is vervangen door een Kwalificatiedossier. Een dik boekwerk met een bijna eindeloze opsomming van kerntaken, werkprocessen, componenten en indicatoren gebaseerd op SHL competenties. SHL is een wervings en selectiebureau dat 25 competenties heeft opgesteld die gelden voor alle MBO-opleidingen; van bijvoorbeeld de bakkersopleiding tot de laboratoriumopleiding. Dit zijn ze alle 25:
Beslissen en activiteiten initiëren, aansturen, begeleiden, aandacht en begrip tonen, samenwerken en overleggen, ethisch en integer handelen, relaties bouwen en netwerken, overtuigen en beïnvloeden, presenteren, formuleren en rapporteren, vakdeskundigheid toepassen, materialen en middelen inzetten, analyseren, onderzoeken, creëren en innoveren, leren, plannen en organiseren, op de behoefte en verwachtingen van de klant richten, kwaliteit leveren, instructies en procedures opvolgen, omgaan met verandering en aanpassen, met druk en tegenslag omgaan, gedrevenheid en ambitie tonen, ondernemend en commercieel handelen, bedrijfsmatig handelen.
Vakkennis
Vakkennis wordt nauwelijks gevraagd in het Kwalificatiedossier. Het enige dat ik kan gebruiken om de leerinhoud van Biologie voor het MLO op te baseren is een uitwerking van de competentie ‘Vakkennis toepassen’: de kandidaat heeft kennis van theoretische biologische, scheikundige, natuurkundige en medische achtergrond. Meer vakkennis voor de laboratoriumopleiding staat niet gespecificeerd in het Kwalificatiedossier!
Het Kwalificatiedossier is bedoeld voor scholen om hun onderwijs vorm te geven. Maar met 25 ‘achterlijke en vage competenties’, zoals een Tweede Kamerlid ze noemt, is het onmogelijk om de inhoud van een leerboek vast te stellen. De SHL competenties zijn een instrumentarium voor het werven en selecteren van werknemers in het bedrijfsleven. Werknemers die reeds beschikken over kennis, omdat ze een opleiding hebben genoten. Leerlingen in het MBO hebben die kennis nog niet. Daarom moet het in het onderwijs in de eerste plaats gaan om kennisoverdracht. Coen Free, bestuursvoorzitter van ROC Koning Willem 1 College, concludeerde vorig jaar al in zijn Manifest voor gewoon goed onderwijs, dat de SHL competenties bruikbaar zijn voor het bedrijfsleven, maar voor het onderwijs volkomen ongeschikt. Het is te hopen dat de Tweede Kamer, die na het Meireces verder debatteert, dit ook inziet.
Als het MBO wordt vorm gegeven aan de hand van 25 ‘achterlijke en vage competenties’ weet niemand meer welke kennis wordt overgedragen.
Met grote regelmaat is er ergens in Nederland een ICT-congres voor het onderwijs. Deze week worden er twee congressen tegelijk gehouden. De Conference by the Sea heeft een compleet vakantiepark afgehuurd aan het strand bij Domburg; het 12e Nationale E-learning congres zit in het Evoluon in Eindhoven. Al meer dan 10 jaar lang worden dit soort Onderwijs en ICT manifestaties georganiseerd voor managers, onderwijskundigen, adviseurs en coördinatoren. Wat levert deze overkill aan ICT-congressen het onderwijs op? Waarom zijn er zoveel ICT-congressen?
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat ICT een beperkte rol speelt binnen leerprocessen op school. Nog niet zo lang geleden constateerde de Onderwijsraad zelfs een steeds grotere kloof tussen de mogelijkheden van ICT en de daadwerkelijke benutting door scholen. De overgrote meerderheid van docenten gebruikt geen digitale leermiddelen en doceert letterlijk en figuurlijk volgens het boekje. Onlangs trok Kennisnet aan de bel bij de overheid: het gebruik van ICT in het onderwijs moet worden versneld. Als ICT-congressen zo weinig effect sorteren, waarom zijn er dan zoveel? Of is het misschien zo dat de overkill aan ICT-congressen de onderwijsinnovatie juist hindert?
‘Gedoe’ Minister-president Rutte zegt dat het beschikbare geld in het onderwijs niet doelmatig wordt besteed. In het HBO gaat 30 tot 40% van het budget op aan overheadkosten. Aan ‘gedoe’, zoals de premier dat zelf noemt. Volgens Ad Verbrugge van Beter Onderwijs Nederland is het nog veel erger. De overheadkosten in het onderwijs zijn volledig uit de hand gelopen. Van het hogeschoolbudget wordt nog maar 25% besteed aan directe onderwijsactiviteiten door docenten. Ook in het VO en MBO rijzen de overheadkosten de pan uit. De Tweede Kamer wil nu dat de Algemene Rekenkamer uitzoekt hoeveel geld er echt aan overhead wordt besteed in het onderwijs.
Zeekanoën Het ‘gedoe’ waar premier Rutte op doelt, is een belangrijke oorzaak voor de overkill aan ICT-congressen. Steeds meer managers, onderwijskundigen, adviseurs, coördinatoren en andere bureaufunctionarissen in het onderwijs worden in staat gesteld ICT-congressen te bezoeken. Geld speelt nauwelijks een rol. Deelnemers aan de Conference by the Sea verblijven deze week in een 5 sterren vakantiepark aan het strand en kunnen kiezen uit tal van activiteiten, zoals paardrijden, zeekanoën en brandingsurfen. De Conference by the Sea kost € 384 p.p. exclusief overnachtingkosten. Met 1100 deelnemers kost dit evenement meer dan een half miljoen euro. Het Nationale e-learningcongres is nog duurder. De 650 bezoekers betalen ieder € 1400; in totaal kost dit congres bijna één miljoen euro! De werkelijke kosten zijn nog veel hoger. Van de tijd die deelnemers aan de Conference by the Sea kwijt zijn kunnen 20.000 tot 30.000 lessen worden gegeven.
Doelmatig Dat deze verkeerde besteding van middelen ten koste gaat van de kwaliteit van onderwijs mag duidelijk zijn. Dit overheidsgeld kan doelmatiger worden besteed. Als het aantal managers, onderwijskundigen, adviseurs en coördinatoren op scholen wordt verminderd, zoals premier Rutte wil, zullen de bezoekersaantallen aan ICT-congressen dalen en zal de overkill aan ICT-conferenties vanzelf afnemen. Met de miljoenen euro’s die dit oplevert, kunnen belangrijke oorzaken voor het achterblijven van ICT in het onderwijs worden aangepakt.
Laat docenten het primaire proces innoveren. Geef docenten tijd en ruimte voor de ontwikkeling van hun digitale vaardigheden en de ontwikkeling van digitaal lesmateriaal.
Zorg dat docenten de beschikking krijgen over een professionele elektronische leeromgeving, waarmee docenten buiten de lessen om kunnen communiceren met leerlingen/studenten, waarmee digitale opdrachten en toetsen beschikbaar gesteld kunnen worden en waarmee docenten hun cijferadministratie online bij kunnen houden.
Zorg voor een moderne ICT infrastructuur op scholen, zodat leerlingen/studenten draadloos internet op kunnen met hun laptops.
Zorg dat de ICT stafdienst niet alleen de overhead ondersteunt, maar vooral in dienst staat van het primaire proces. Docenten en leerlingen/studenten moeten adequaat geholpen worden met hun ICT problemen.
Voorlopig is dit voor veel scholen toekomstmuziek en trekt het circus van ICT-congressen verder. Volgende week is IPON2011 aan de beurt; een groot ICT-congres in de Jaarbeurs in Utrecht. Gaan we nog een paar jaar door met dit ‘gedoe’? Of gaan we het overheidsgeld doelmatig besteden aan moderne lessen door docenten die tijd en ruimte krijgen voor innovatie?
Steeds meer scholen gebruiken laptops in de lessen. De afdeling Laboratoriumonderwijs van ROC Midden Nederland heeft dit schooljaar de laptop op de boekenlijst geplaatst. Alle eerstejaars leerlingen nemen hun eigen laptop mee naar school. Wat zijn de eerste ervaringen?
Dé Onderwijsdagen 2009 zijn weer achter de rug. Een tweedaags congres met een enorm aanbod aan presentaties over fantastische toepassingen van ICT in het onderwijs. Toch speelt ICT nauwelijks een rol speelt binnen leerprocessen op school. De Onderwijsraad constateert zelfs een steeds grotere kloof tussen de mogelijkheden van ICT en de daadwerkelijke benutting door scholen (Onderwijsraad, 2008).